Doofheid op latere leeftijd

Wat is Doofheid op latere leeftijd?

Met doofheid op latere leeftijd wordt doofheid bedoeld die ontstaat nadat de spraaken taalontwikkeling zijn voltooid. Men heeft dus gewoon leren spreken en de verstaanbaarheid van de spraak is goed. Dit is een duidelijk verschil met de aangeboren doofheid of de doofheid die op zeer jonge leeftijd optreedt. Het gehoorverlies kan plotseling ontstaan, de zogenaamde plotsdoofheid. Het gehoor kan ook in een aantal jaren verloren gaan en wordt dan laatdoofheid genoemd. Dit laatste moet niet verward worden met de zogenaamde ouderdomsslechthorendheid, waarbij het gehoor slecht wordt door versnelde veroudering van het binnenoor. Wanneer men op latere leeftijd doof wordt, heeft dat zeer ingrijpende gevolgen. Er ontstaan grote problemen in de onderlinge communicatie, in het zelfstandig functioneren en in het werk. Bij plotsdoofheid gebeurt dit soms van de ene op de andere dag. Er is een verleden als horende en het verlies van het gehoor wordt goed beseft. Soms is het met behulp van een hoortoestel nog wel mogelijk enig geluid waar te nemen, maar dit is niet genoeg om spraak te verstaan. Voor meer informatie, zie: www.stichtingplotsdoven.nl of www.dovenschap.nl

Wat doet de logopedist?

De logopedist kan op basis van de gegevens van de audioloog of kno-arts een inschatting maken van het gehoorverlies. Door vragen en eventueel nader onderzoek wordt er een beeld gevormd van de stoornissen en beperkingen. De logopedische behandeling zal zich richten op een zo goed mogelijk herstel van het onderling contact tussen de dove en zijn omgeving. De logopedist begeleidt bij het leren spraakafzien (liplezen) en helpt bij het omgaan met technische hulpmiddelen. Partner of gezin worden bij de behandeling betrokken. Zo moeten zij bijvoorbeeld leren duidelijk en langzaam te spreken om het spraakafzien mogelijk te maken. Veelal blijkt in de praktijk dat bij een volledig gehoorverlies het leren van spraakafzien alléén niet voldoende is voor een goed herstel van de communicatie. Het leren van ondersteunende gebaren blijkt dan een waardevolle aanvulling te zijn. Het onderzoek en de behandeling van doofheid op latere leeftijd worden als regel vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.